“Thee heeft zoveel charme, en toch is thee zoooo gewoon!” het reclameriedeltje van lang geleden wil mijn hoofd niet meer uit sinds ik een theeproeverij heb meegemaakt van theeologe Marion van den Blik. En dat terwijl zij juist heel overtuigend kan laten zien dat thee helemaal zo gewoontjes niet is, integendeel! Maar we hebben we het dan ook niet over twee-keer-wiebelen-met-een-zakje-in-een-kopje-heet-water-thee maar over échte kwaliteitsthee van de prestigieuze firma Betjeman & Barton, sinds 1919 gevestigd in Parijs. Marion is licentiehouder en exclusief importeur voor B&B in Nederland, en runt bovendien twee theewinkels in Den Haag.
Theestruik
Bij aankomst in de winkel staan er al 10 glazen karaffen met thee klaar, oplopend in kleur van bleekgeel via zachtgroen naar mahoniebruin. Ernaast bakjes met de theebladeren, zowel in droge als in natte, gebruikte vorm. Het grappige is dat hoe verschillend de blaadjes er ook uitzien, behalve eentje komen ze allemaal van precies dezelfde struik, de camellia sinensis. Het buitenbeentje is de assamthee, die komt van de camellia assamica.
Gezuiverd water of leidingwater
Oja, eerst wat over water, het tweede belangrijke ingrediënt. Marion had ter illustratie twee kopjes precies dezelfde thee gezet: eentje met gewoon leidingwater (links), eentje met gezuiverd water (rechts). Die met gezuiverd water bleef op dezelfde kleur, terwijl die met leidingwater steeds donkerder werd. En hoe komt dat? Door de toevoegingen die nodig zijn om leidingwater schoon te houden, maar ook door natuurlijke mineralen (die er in gezuiverd water uit zijn gehaald) die een reactie aangaan met de thee. “Bijkomend voordeel van gezuiverd water,” verklapt Marion, “is dat je nooit meer aanslag hebt in je fluitketel.”
Watertemperatuur
Laten we dan ook maar meteen het heikele punt van de watertemperatuur tackelen. “Op fragiele theesoorten moet je geen kokend water gieten”, doceert Marion, “dan verschroeien de blaadjes, en dat is zonde”. Bovendien kan de thee dan bitter worden. Bijna alle vandaag gepresenteerde theesoorten zet ze op 80-85°C. Een heel gedoe voor de ploeterende thuistheezetter die niet voorzien is van een speciale waterkoker, maar water koken en dan gewoon even laten staan werkt ook prima. Je zou denken dat je daardoor heel snel met kouwe thee zit opgescheept, maar het rare is: met thee van goede kwaliteit, maakt zelfs dat niet uit. En nog zoiets bijzonders: veel van de theesoorten die we vandaag proeven kun je rustig nog een keer hergebruiken. Gewoon opnieuw heet water op de bladeren in de theepot gieten. “De Chinezen zeggen: de eerste thee is opwekkend, de tweede verfrissend, de derde rustgevend” weet Marion.
Twee ochtenden
We proeven van links naar rechts, van licht naar donker, van groene (ongefermenteerde) thee naar zwarte (gefermenteerde) thee. Eerst Yin Zhen (Chinees voor ‘witte naalden”), peperdure witte thee van donzige blaadjes die slechts 2 ochtenden per jaar (!) geplukt kunnen worden. Heel zacht van smaak. Dan Taiping Houkui (ja die Chinese namen zijn tongbrekertjes) die na het plukken gedroogd wordt in een wok waarbij het vocht het met een neteldoek wordt uitgeduwd, met als resultaat dat je de stofstructuur nog terugziet in de blaadjes. Delicaat kopje thee.
Spinazie
Vervolgens twee “spinazie-achtigen” uit Japan: Guyokuro en Karigane. Prachtig lichtgroene thee. Guyokuro is echte hartige thee, niet voor bij een taartje, maar eerder voor bij de sushi. Karigane is dezelfde thee, maar dan vermengd met takjes en nerfjes (waar de tannine inzit), wat ervoor zorgt dat de thee iets zoetiger is. Ook de Japanners hebben zo hun theekoestermethodes: deze theesoorten worden de laatste 20 dagen voor de pluk beschermd met doeken tegen zonlicht en de geplukte blaadjes worden eerst gestoomd, dan gedroogd. Dat fixeert de mooie groene kleur.
Onderwateroerwoud
Tijd voor twee oolong-theesoorten. Oolong staat voor half-gefermenteerd, dus ergens tussen groene en zwarte thee in. Met nummer 5, de Oolong Vert Jade (uit Formosa, nu Taiwan) is het liefde op het eerste gezicht. De thee is voor 30% gefermenteerd en de bladeren zijn met de hand tot piepkleine balletjes gerold, die zich in de theepot vervolgens ontvouwen tot een ferm onderwateroerwoud. Betoverend geurige thee zwiert je tegemoet, zowel vanuit het kopje als vanaf de berg natte blaadjes. Dat zou ik nou wel in een parfumflesje willen hebben! De Oolong Dragon Noir is 70% gefermenteerd, en is de eerste in de rij die bruin oogt. Als een ‘gewoon’ kopje thee, zeg maar. Deze is een tikje notig, kastanje-achtig.
Karamelsnoepjes
Bij nummer 7 komen we op echt bekend terrein: Ceylon Kenilworth (Sri Lanka) is een Orange Pekoe die smaakt als de thee die je vroeger bij je oma kreeg. Heel wat anders is de Yunnan Jin Meo. “Het echte mannenwerk” zegt Marion. De droge theeblaadjes geuren naar hooi, maar de smaak, geur én kleur van de thee in het kopje doen denken aan karamelsnoepjes. Ook proeven we ergens iets lichtgerookts, niet opdringerig à la Lapsang Souchong maar subtiel. Mannenwerk of niet, ook deze moet zometeen beslist mee naar huis.
De nieuwe wijn
Dat geldt niet voor de Assam Mangalam (India), een krachtige, strakke thee die mij niet kan bekoren, maar gelukkig is daar last but not least nummer 10 nog. De Darjeeling Thurbo First Flush (India) oogt als hele groene thee, maar is toch echt (zij het kort) gefermenteerd. De natte bladeren ruiken fruitig en de thee doet in de verte denken aan zoete witte druiven en perziken. En nee, dan bedoel ik geen thee-met-perziksmaak-uit-een-zakje. “Lekker bij asperges” tipt Marion. Want thee is de nieuwe wijn, wisten we dat al? Om dat te illustreren wordt er nog wat kaas aangerukt om te nuttigen bij de thee. Hemels lekker! En nou nooit meer zeggen dat een koppie thee zo gewoon is.