Waarde lezer, dit is niet zomaar een blogartikel, maar nummer 2525! Een heuglijk feit. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik me aanvankelijk heel erg had verkneukeld over een feestelijke nummer 2500, maar die is geheel geruisloos voorbijgegaan terwijl ik even niet oplette. Maar 2525 is eigenlijk nog een veel mooier getal, toch?
En waar gaan we het deze 2525ste keer over hebben? Over lambada’s. De aardbeien, bedoel ik uiteraard, niet dat Braziliaanse dansje. Een feestelijker onderwerp is nauwelijks denkbaar. Nog onlangs was ik wanhopig op zoek naar verse aardbeien om een toetje te kunnen testen voor mijn nieuwe kookboek, waarna ik uiteindelijk uitweek naar diepvrieszomerkoninkjes. Maar kijk, ze zijn er weer. Echte lambada’s. Uit de kas weliswaar en peperduur, maar ach, wat fleurt een mens daar van op!
Even voor de goede orde, níet deze dus:
O gruwel, dat zijn de welbekende Spaanse bonken. Rood van buiten maar wit van binnen. Onrijp geplukt dus knetterhard teneinde heelhuids het transport te doorstaan. En nee, narijpen doen ze niet, dus wat niets is kan ook nooit meer wat worden.
Ik bedoel natuurlijk deze:
Wat nou zomerkoninkjes? Als de lambada’s bij de groenteboer liggen, kun je pas echt spreken van voorjaar.