Wat is het gras toch altijd en eeuwig elders groener. Neem nou Jane Webster. Die woonde lekker in Australië, altijd mooi weer en een culinair walhalla voor foodies. Prima geregeld, zou je zeggen. Maar nee, Jane wilde persé naar Frankrijk. In het kloeke boek A Table (de culinaire joie de vivre van Normandië) vertelt ze erover. “Het stadsleven [in Melbourne] werkte bevreemdend en ik voelde een enorme behoefte aan de ruimte en vrijheid die het buitenleven in petto leken te hebben.” Je zou denken dat je daar in Australië toch alle mogelijkheden voor hebt, maar nee, ze moest en zou naar Normandië, met man en vier jonge kinderen. Die overigens gelukkig geheel achter het idee stonden. Het werd maar meteen een jaloersmakend beeldig château van vijf verdiepingen. Weliswaar in licht vervallen staat, dat wel, maar voorzien van enorme kelderkeuken, waar een kookschool in zou passen.
Gehannes
Uiteraard volgt na de keuze voor het kasteel veel gehannes met bureaucratie, vergunningen, eeuwenoude decreten en lastige burgemeesters. Wat er in dit soort boeken gek genoeg nooit bijstaat, is hoe ze aan zoveel geld komen. Jane Webster runde in Melbourne een klein cafeetje, toch geen vetpot, normaalgesproken. Een heel gezin verhuizen, een kasteel kopen en verbouwen, een nieuw bedrijf starten, daar lijkt me toch een fiks kapitaal voor nodig. Of is dat nou weer heel Hollands gedacht? Wat doet husband Pete bijvoorbeeld? Geen idee. Het eerste jaar wordt er trouwens nog helemaal geen bedrijf opgezet. Eerst settelen en acclimatiseren. De kinderen storten zich in ieder geval naar hartelust op hutten bouwen en kastanjes rapen. Wel wordt er meteen personeel ingehuurd, grappig genoeg een New-Yorker en een Nieuw-Zeelander, maar ook een Franse femme de ménage.
Frans mijnenveld
Toch is het leuk om te lezen hoe Jane dat eerste jaar stap voor stap te werk gaat. Ze gaat bijvoorbeeld bij lokale koks op bezoek en leert als een van de eerste dingen hoe je foie gras maakt. Tussen de bedrijven door schrijft ze allerhande educatieve stukjes over bijvoorbeeld kaas (“Normandiërs maken al eeuwen camambert, in elk geval sinds 1680”), calvados of bénédictine, ja er is zelfs een hele pagina over het zetten van lindebloesemthee. En niet te vergeten een korte cursus beleefd zijn in Frankrijk (“Maakt u zich maar geen illusies, de Franse etiquette is een mijnenveld”).
Kijkboek
Het boek is weelderig vormgegeven op fraai papier. Helaas is de vormgever kennelijk als de dood voor witte vellen. Ik ben niet zo’n fan van altijd maar weer foto’s en krullerige versierselen als ondergrond voor pagina’s met tekst, dat leest gewoon niet zo lekker. Meer nog dan een leesboek lijkt het dan ook bedoeld als kijk- en bladerboek. Niet als kookboek, want naar de recepten moet je echt zoeken. De eerste staat pas op bladzijde 92. Steevast lekkere, eenvoudige gerechten – waterkerssoep, kip met kruiden, appeltaart – die prachtig op de foto zijn gezet.
Gluurder
Behalve receptfoto’s bevat het boek vooral een overdosis aan (weliswaar professioneel fraaie) huiselijke foto’s van het hele gezin, van de klusactiviteiten (het oude parket dat wordt schoonmaakt met een in thee gedrenkte doek), van al het bezoek van familie en vrienden, van toeristische uitstapjes, van weekendjes naar Parijs. Soms voel je je een ongemakkelijke gluurder in een familie-album, zeker met overal alsmaar die spelende kinderen. In het water, in de sneeuw, tijdens het bladeren rapen.
Cadeauboek
Als kookboek is het dus wellicht een tikje overbodig, maar het is wel een leuk cadeauboek voor Francofielen die stiekem romantische dromen koesteren van een eigen zaakje in Frankrijk. Dat het kan, zie je aan succesvolle Jane met haar kookschool. Alleen haar aanvankelijke ‘steenkolenfrans’ behoeft wellicht nog enig schaafwerk gezien het laatste recept in het boek: de kersttaart Bûche Noëlle. Ik neem aan dat er een Bûche de Noël bedoeld wordt?
Jane Webster, A table – de culinaire joie de vivre van Normandië, uitgeverij Tirion, € 39,95, ISBN 9789043912280