Vanavond, zoals we allen weten, is het eindelijk Antipakjesavond, dé avond waarop heel Nederland eet zonder pakjes (of zakjes). Hoezee! Voor een recept heb ik leentjebuur gespeeld bij onze zuiderbuur Jeroen Meus, en wel een recept uit het gisteren besproken boek Mijn 200 klassiekers. Eigenlijk heet het op z’n Vlaams ‘Gehaktballetjes met seldersaus’. Achterin het boek staat trouwens een verklarende woordenlijst speciaal voor d’n Ollanders, hoewel je er daarmee ook niet altijd uitkomt. Zo blieft dit recept ‘1 witte selder’ (vertaling ‘selder’: ‘selderij’), waardoor ik dacht dat het om knolselderij ging. Maar op de foto zie je toch duidelijk bleekselderij, en die is juist weer lichtgroen. Enfin. Verderop in het recept bleek gelukkig dat het toch echt om een stronk bleekselderij ging, en dan bij voorkeur het lichte binnenste gedeelte. Maar in het kader van de vitaminen en mineralen en wat dies meer zij, adviseer ik om toch maar gewoon de volganse stronk te gebruiken.
Nodig:
500 g half-om-halfgehakt
1 teentje look
½ busseltje peterselie
2 eetl paneermeel
1 ei
peper en zout
Voor de seldersaus:
1 stronk bleekselderij
2 sjalotten
1 bouquet garni (takje laurier, paar takjes tijm, paar takjes peterselie)
scheutje witte wijn of kippen/groentebouillon
2 dl room
boter
Gehaktballetjes:
Hak de knoflook en peterselie. (Platte uiteraard, geen krul, die is gezellig wanneer gefrituurd bij de garnaalkroketten, maar heeft verder weinig smaak. Maar dit terzijde.) Doe het gehakt in een kom en kneed paneermeel, ei, knoflook, peterselie, zout en peper erdoor. Rol er egale balletjes van (Ø 3-4 cm). Verhit een klont boter in de pan (vaste kijkers van Dagelijkse Kost weten dan: da’s ‘ne flinke klont hè) en bak de balletjes goudbruin. Gaar hoeft nog niet, want ze garen straks verder in de saus.
Seldersaus:
Hak de sjalotten fijn en snij de binnenste, bleke stengels van de selderij in kleine stukjes. De buitenste, groene stengels zijn wat taaier, daar moet je waarschijnlijk eerst even de draderige vezels van lostrekken.
Smelt een (beschaafd) klontje boter in een ruime kookpot en stoof de sjalotten en selder aan op matig vuur. De selder mag gerust een beetje kleuren. Voeg het bouquet garni toe. Dan een flinke scheut witte wijn en laat de alcohol even verdampen (wie geen drank wil, neemt bouillon). Schenk de room erbij. Doe de balletjes erbij en laat met deksel op de pot alles een kwartier sudderen op zacht vuur. Proef de saus op zout en peper. Mijn tip: strooi op het laatst de grofgehakte blaadjes selderij erover. Als je tenminste niet zo’n kortgeknipte stronk had gekocht.
Lekker met aardappelpuree. Zelfgemaakte hè? Niet uit zo’n mal pakje, denk erom! Ik wens u alleen een heuglijke Antipakjesavond, in de hoop dat er nog vele mogen volgen.
Dit recept komt zoals gezegd uit het boek Dagelijkse kost/Mijn 200 klassiekers, lees hier mijn recensie.