Zeven weken. Zeven zalige weken zat ik in mijn huis in Frankrijk. Het weer was er grotendeels net zo flut als in Nederland, want tja, Normandië, maar dat mocht de pret geenszins drukken. Sterker nog, het gaf me de gelegenheid om weer eens stil te staan bij al die kleine dingen die Frankrijk zo leuk maken. En dat zijn er veel hoor, al beperk ik me hier even tot tien voorbeelden. In willekeurige volgorde.
Komt ‘ie.
1. Brocante
Elk weekend is er wel ergens een brocante/vide-grenier/braderie met geweldige vondsten. Zoals deze stoofpan voor 5 luttele eurootjes. Daarna moest ik wel een uur boenen om 5 generaties vet en andere aanbaksels eraf te krijgen maar nu is ‘ie weer als nieuw. Serviesgoed, glazen, keukenspullen, tuintafeltjes, vazen, lampen, tafelkleden, schilderijtjes, mijn halve Franse huis staat intussen vol met trotse trouvailles. Tip: kijk op de Franse site brocabrac, daar kun je zelf je eigen plaats of regio invullen, en dan zie je wat er in een grote straal daaromheen te beleven valt. Vooral de kleinschalige vide-maisons zijn trouwens ook een aanrader. En je kunt ook een e-mailalert instellen. mis je nooit meer wat.
2. Chouquettes
Kale soesjes (lees: zonder slagroom erin) met parelsuiker erop. Nee, niet zelfgebakken maar gewoon knappervers uit de oven van de boulangerie. Ze gaan steevast per dozijn, maar ze zijn dan ook zó op. Liefst zo snel mogelijk opeten, ik begin meestal al meteen terug op weg naar huis, want dan zijn ze het lekkerst. Al snel worden ze zacht en vettig, al zijn ze gek genoeg dan nog steeds verslavend prettig.
3. Verpakkingskunst
De Franse bakker verpakt de gebakjes in plaats van in een doos nog altijd vaak in een – hophop even snel – kunstig tot piramide gevouwen papiertje. Als je helemaal geluk hebt ook nog met een sierlijk draaglintje aan de bovenkant. Is dat nou niet feestelijk?
4. Meegenomen consumpties
Ontbijten op een terrasje met koffie/thee met daarbij zelf bij de bakker gekochte croissants of -in dit geval- pains au chocolat. Dat je zelf een consumptie meeneemt naar een horeca-etablissement vindt hier niemand gek, en de ober al helemaal niet. Sterker nog, die vertelt je desgevraagd graag waar de dichtstbijzijnde bakker zit.
5. Haricots beurre
Oftewel zachtgele sperziebonen. Waarom zie je die bij ons nou nooit? In Frankrijk liggen ze nu op elke markt in grote stapels, de gele gezellig naast de groene. En alleen in de zomer, want hier doen ze niet aan boontjes invliegen vanuit Kenia, neen, hier heerst het seizoensgroentenadagium.
Deze exemplaren kreeg ik van mijn Franse buurvrouw, haar zus heeft een moestuin en komt er kennelijk in om. Ik ga ze volgend jaar zelf maar eens proberen te kweken, nu mijn Franse minimoestuin dit jaar maar liefst 23 groene sperziebonen opleverde durf ik dat wel aan.
6. Strobalen in het landschap
Bottes de paille, heten ze in het Frans. Zijn ze niet prachtig? Die grote goudgele rondjes, lukraak uitgestrooid over de glooiende velden tot zo ver het oog reikt? Ik word er elke keer weer enorm vrolijk van. Trouwens ook leuk om te zien hoe ze gemaakt worden, met een flinke machine die over het veld rijdt, bonk-bonk-bonk, en dan poept hij van achteren ineens zo’n mooie rol uit, met touwtje eromheen en al.
7. La religieuse
Een soort grote moorkop met een kleintje erbovenop, en dan niet gevuld met slagroom maar met banketbakkersroom. Doorgaans zijn er twee smaken: chocola of mokka. Met een kraagje van botercrème is het net een nonnetje, vandaar de naam. Elke pâtisserie heeft ze, als het goed is, en ze zien er overal weer anders uit. Van perfect rond en symmetrisch tot (vaker) een beetje bonkig-rustiek. Wie ze zelf eens wil maken, verwijs ik graag naar het recept in mijn kookboek De makkelijke Franse keuken. Best een klus, zeg ik er eerlijk bij, maar wel heel leuk (en lekker!) om te doen. En gegarandeerd rustiek bonkig.
8. Paris-Brest
Als we het over de religieuse hebben, kan de Paris-Brest natuurlijk niet achterwege blijven. Vermoedelijk (het hangt van mijn dag af) mijn favoriete Franse gebakje. Een ring van soezendeeg, gevuld met luchtige pralinébotercrème. Ooit als grote ronde taart ontworpen ter ere van de wielerwedstrijd van Parijs naar Brest en weer terug naar Parijs – zo rond als een fietswiel, snap je? – maar de meeste Franse bakkers verkopen ze als kleine eenpersoonsgebakjes. Zalig! Bij hippe bakkers vind je ze tegenwoordig ook wel als een streepje, à la éclair en tompouce, maar da’s gekkigheid natuurlijk, een PB hoort rond.
Zelf maken? Mais bien sûr staat er een recept in mijn kookboek De makkelijke Franse keuken.
9. Oeuf mayonnaise
Oftewel eitje mayo. Een zeldzaam eenvoudig én hoogst bevredigend stukje culinair erfgoed dat je steeds vaker weer in restaurants op de kaart ziet staan. Een puik voorafje voor pak ‘m beet 2,50 euro, waar vind je dat nou nog? Zelf maken is uiteraard een eitje, mits met lekkere, tikje zure mayonaise. Dat mag best uit een pot (tip: Amora), als het maar niet (niet! nooit!) die vieze mierzoete variant is van Calvé en consorten die je in de Nederlandse supermarkt vindt. Brr. De sla is trouwens optioneel, maar een paar groene blaadjes vind ik zelf altijd wel een fijn contrast.
10. Bouchée à la reine
Een koninginnehapje is wat wij een pasteitje met ragout noemen. Elke slagerij, elke traiteur (en zelfs elke supermarkt, maar die zijn beduidend minder lekker) verkoopt ze kant en klaar, alleen nog even opwarmen in de oven. En jazeker, dan blijft het bladerdeeg dus gewoon knapperig. Is het niet mirakels? Want ja, natuurlijk kun je dat ook zelf maken, maar zo komt de slager mooi van z’n restjes af en zit jij voor een luttel bedrag te smullen.
En, herkenbaar voor de mede-Francofiel? Of heb jij nog veel leukere voorbeelden? Laat het me vooral weten!
Zin gekregen in Frankrijk? Te koop bij elke boekwinkel en via bol.com. Of bestel hier via mijn eigen website een persoonlijk gesigneerd exemplaar (want oui, de webshop is weer open), plus eventueel een speciale erin geschreven boodschap (même en français si tu veux!) en/of illustratie naar eigen wens.