Heb je wel eens onderop een doosje in de supermarkt gekeken? ‘Aardbeien Klasse I’ staat er meestal op. Wat voor ras er ook in zit, de veiling maakt geen onderscheid, ‘Klasse I’ is ‘Klasse I’. Vraag de eerstvolgende keer dat je een doosje koopt eens welke aardbei het eigenlijk is! En neem geen genoegen met ‘Hollandse’. Je koopt aardbeien uiteraard het beste bij een groenteboer die er verstand van heeft en meerdere soorten aanbiedt. Want zolang de consument niet specifiek vraagt om lambada’s, zijn het elsanta’s wat de pot schaft.
De Elsanta-aardbei wordt overal in Europa geteeld, van Scandinavië tot Frankrijk, van Engeland tot Hongarije. En dat allemaal dankzij de ‘uitvinding’ ervan op de universiteit van Wageningen. Waarin een klein land groot kan zijn. Elsanta is een stevige en sappige aardbei die niet zo kwetsbaar is als de lambada en goed houdbaar is. Daar zijn supermarkten dol op. Daarom is elsanta al jarenlang het hoofdras in de professionele aardbeienteelt. Bovendien heeft de elsanta een hogere opbrengst per hectare, dus zodra er elsanta’s op de markt zijn, moet de lambada gewoonlijk met het kroontje tussen de benen het veld ruimen.
Nee we hebben het hier niet over de Braziliaanse dirty dance maar over een aardbeiensoort. Niet zomaar een soort, maar de lekkerste aardbei die er is. In het voorjaar is de Lambada gewoonlijk de eerste Hollandse aardbei die bij de groentejuwelier verkrijgbaar is. Een vrij grote, langwerpige aardbei. Mooi knalrood, glanzend en bijzonder lekker en aromatisch. En ook opvallend: het groene kroontje fladdert als een luchtig bananenrokje los van de aardbei. In vaktermen heet dat ‘het kroontje staat hoog op de vrucht’.
Het bosaardbeitje is miniemste aardbei die er bestaat. Niet gecultiveerd maar wild. In Nederland komen ze naar het schijnt veel voor in bosgebieden, bij voorkeur op iets vochtige zandgrond in gefilterd zonlicht. Als verstokte Amsterdammer kom ik ze echter zelden in het wild tegen, alleen bij Franse vrienden in de tuin. Deze aardbeien op barbieformaat zijn buitengemeen aromatisch en zoet. En verslavend lekker! Hij smaakt niet als een gewone aardbei, maar eerder als een aardbeiensnoepje. Fragaria vesca heet ‘ie, en hij werd al in de middeleeuwen in moestuinen gesignaleerd. In Frankrijk vind je hem hartje zomer vaak op de markt, of als eenvoudig dessert op de menukaart van menig restaurant. In dat geval: altijd toehappen.
Frankrijkgangers die op vakantie graag verlekkerd mogen rondlopen op de lokale markt moeten ze kennen: de mara des bois. Een prachtig aardbeitje dat eruit ziet als een gewone aardbei, zij het wat klein uitgevallen, maar met een onmiskenbaar opvallende smaak die doet denken aan bosaardbeitjes. Veel zoeter, als een snoepje. In Nederland heb ik ze helaas nog nooit bij de groenteboer gezien. Blijven de Mara des Bois een Franse aangelegenheid of zal het ooit gaan lukken om ze ook hier als een rood tapijtje uit te rollen in de winkels?