Afgelopen zaterdag had ik een proeverij voor de Culinaire Almanak. Wat moet u zich daar bij voorstellen? Welnu, het begint met een warme ontvangst door chefkok Gerrit Greveling en een Bossche bol in een beeldschone witte villa aan het water (restaurant Chalet Royal in Den Bosch), de lunch bestaat uit klassieke Hollandse asperges (in februari?! Lang leve de vloerverwarming!) met een fijn glas witte wijn en ter afsluiting een kopje thee met een goddelijk lekker assortiment bonbons. Dit alles in aangenaam gezelschap van een tiental vrolijke eetliefhebbers. Tot zover het goede nieuws.
Caissière
Alleen tussendoor, tja, dat was minder ravissant. Met z’n tienen hebben we er 150 kant-en-klaarmaaltijden doorheen gejast. Maaltijden die gezien de imposante verkoopcijfers kennelijk zeer regelmatig op tafel danwel op bordje-op-schoot-voor-de-tv verschijnen bij vele landgenoten. Elke dag weer. Organiserend echtpaar Will en Anka Jansen (van gastronomisch magazine Bouillon) had het spul hoogstpersoonlijk met volle boodschappenkarren tegelijk ingeslagen bij verschillende supermarkten (‘En de caissière keek er niet eens van op!’).
Obers
Met ware doodsverachting zetten we ons aan deze dappere taak. In groepjes van twee kregen we in rap tempo de ene na de andere magnetronmaaltijd voorgeschoteld. Rechtstreeks uit de plastic doos, te nuttigen met een plastic proefvork van plastic proefbordjes. Professioneel opgewarmd in de restaurantkeuken en uitgeserveerd door keurige obers in vol ornaat, dat dan weer wel. Een bizar contrast.
Niet doorslikken
Naast alsmaar verse glaasjes water werd ook steevast de stapel papieren servetjes aangevuld, zodat we daar de proefhappen discreet in konden deponeren. ‘Niet doorslikken hoor, anders word je ziek!’ riep Anka, monter door de zaak stappend met een grote rode nietmachine waarmee ze de originele etiketten vastniette aan de minutieus ingevulde proefformulieren. Geur, zoet, zuur, zout, bitter, pit, mondgevoel, bijsmaken, alles kwam aan de orde.
Indische treurnis
Ik deelde een tafel met foodblogcollega Edith/Eediete en Wining & Dining-auteur Bonita en er kwamen verheugend veel curiosa voorbij. Zoals Indiase masala met kennelijk verdwaalde tomaatoreganosaus, zogenaamd ‘gegrillde’ yakitori (‘Zit er iemand in de fabriek met vilstift streepjes te zetten?’), oosterse treurnis met drillerige nepsauzen (Bonita: ‘Mijn omaatje zou zich in haar graf omdraaien’), roti’s met flinters ingrediënten uit de hakselaar, volop drabbig-waterige geschifte sauzen, sufgekookte pasta met niksige kartonsmaak, sufgekookte rijst met niksige kartonsmaak, en niet te vergeten keurig knalgroene groente met niksige kartonsmaak.
Stuiterballen
Ook dit keer waren de bijbehorende verpakkingsfoto’s weer van onnavolgbare klasse (mijn favoriet: een Ted de Braak lookalike bij de Hongaarse goulash) en de kleine lettertjes weer ontluisterend. Zoals de vervaarlijk oranje zalmlasagna met ‘koolvis, garnaalpoeder en kreeftextract’. Mijn persoonlijk dieptepunt van de dag: doodenge, niet door te snijden stuiterballen met witte spikkels (‘Is dit gehakt??’) in een tomatensaus met spirelli van C1000. Vooral niet doen. Nooit en te nimmer!
Sergio Herman
Bij wijze van toetje kregen we allemaal een maaltijd van Sergio Herman voor Albert Heijn. Schots zalmhaasje met limoencrumble, zuiderse bulghur, gestoofde venkel en bosui in frisse tomatencoulis – hoe ze al die letters op de verpakking krijgen is ook een gave. Hoewel dit gerecht in ieder geval beter was dan de unaniem treurige rest, lukt het me met de beste wil van de wereld niet om dit een lekkere maaltijd te noemen. En niemand maakt me wijs dat Sergio dit in zijn restaurant durft te serveren. Ook hier blijkt onverbiddelijk dat een smakelijke maaltijd en lange houdbaarheid nu eenmaal per definitie niet samengaan. Conserveringsmiddelen maken meer kapot dan je lief is. Hamvraag blijft: waarom o waarom doen hele volksstammen dit zichzelf vrijwillig aan? Ontluisterd toog ik huiswaarts om eens lekker uitgebreid te gaan koken.