Een avond in een tijdcapsule, dat is het. Terug gekatapulteerd in de jaren 70. Restaurant In ’t Vierde Baarsje zit al 41 jaar onopvallend verscholen langs een doorgaand stukje weg, vlak bij het Amsterdamse Surinameplein. Hoe we erop kwamen, weet ik niet meer, maar met vrienden spraken we af om er eens naartoe te gaan, want het zou er zo ouderwets goed eten zijn. En inderdaad, ouderwets oogt het al meteen bij binnenkomst. Een hoog donkerbruin gehalte, forse kiezelstenen tegen de muren, afgewisseld met robuust rustiek stucwerk voor het betere grotto-effect. Met een wijnrek als meanderende Chinese muur dwars door de hele zaak. En niet te vergeten als eyecatcher een enorme decoratieve fruitmand, al verzekert de serveerster me dat het echt allemaal uiteindelijk in de toetjes terecht komt.
Beneden is een bar met open haard én bloemstuk om eerst een drankje te drinken, waar de eigenaresse gastvrij langskomt met Amsterdamse ossenworst, leverworst en haring.
Bij wijze van amuse arriveert een compleet knabbelassortiment aan tafel. Levensgevaarlijk, want het echte werk moet nog beginnen. En dat is geen lichte kost. De kaart is klassieker dan klassiek: krabcocktail, meloen met ham, slakken, kreeftensoep, Franse uiensoep en iets wat ‘Consommé Henri IV’ heet en heldere groentesoep met croutons en kaas blijkt te wezen. Maar natuurlijk kies ik voor de garnalencocktail. Die kans laat ik me niet ontnemen.
Na de hoofdgerechten arriveert een good old glaasje spoom op basis van ananas. Ah, uit de fruitmand natuurlijk.Het festijn zet zich voort bij de hoofdgerechten, variërend van aan tafel gefileerde tong (waar zie je dat nou nog?), fondue bourguignonne en kalfslever tot allerhande biefstukvarianten, met als pièce de résistance het flambeerwerk. Natuurlijk wordt het om die reden de Chateaubriand Stroganoff, waarna de ober een chique koperen campinggasje op tafel zet en in rap tempo 21 ingrediënten in een koekenpan strooit die ik niet meer allemaal kan memoreren, maar in ieder geval zit er ui, paprika, champignons, kruiden en vier (!) soorten drank in. En room, véél room, die hier standaard in een literkan paraat staat. Spektakel, inderdaad, maar vooral heel erg lekker. Het garnituur is ouderwets bijzaak en bestaat uit een piepklein bakje spinazie, een dito bakje heerlijke rode kool en twee soorten aardappeltjes.
De toiletten zijn in schril modern contrast met de rest van het interieur, maar de muziek is ontegenzeggelijk in stijl: de hele avond klinken de Carpenters, John Denver en Michel Fougain. De clientèle bestaat aan de klapzoenen bij het afscheid te zien vooral uit habitués, die hun tafelgesprek niet eens meer onderbreken als de ober kennelijk voor de zoveelste keer zijn kunsten vertoont met de ‘Filet de veau Zingara’ (kalfsbiefstuk met ham, ossentong en Madeira‑roomsaus). Maakt niet uit, aan ons heeft hij een ademloos publiek. Wat een feest is dit.
Als de ober op speciaal verzoek ook nog crêpes Suzette aan tafel komt flamberen, kan mijn avond niet meer stuk. Of nee, het wordt nóg mooier: ik krijg de resterende Stroganoff-saus in een bakje mee naar huis.
Zelfs het knabbelassortiment bij de koffie is een feest der herkenning.
Conclusie: geweldige avond gehad met heerlijk eten en ouderwets gastvrij onthaal. Tonnetjerond naar huis gestiefeld. De avond erna met grote grijns opnieuw een biefstukje Stroganoff gegeten, maar dan thuis.
Ik zeg: gaat dat meemaken, restaurant In ’t Vierde Baarsje. Voordat ze de boel onverhoopt gaan renoveren of er – de hemel verhoede – straks ineens de zoveelste conceptuele shared dining hamburgertent in blijkt te zitten.