Rosanne Hertzberger heeft natuurlijk helemaal gelijk.
E-nummers zijn niet giftig, niemand valt dood neer van het eten van een Knorr Wereldgerecht. Hoezee, lang leve de vooruitgang. Voor wie nu denkt: lekker op tijd met je commentaar op dat boek (Ode aan de e-nummers), klopt, maar ik heb een reden: ik heb de afgelopen weken doorgebracht in de keuken, werkend aan nota bene een nieuw kookboek.
Eten zonder e-nummers bestaat niet, sterker nog: leven zonder e-nummers is onmogelijk, want zelfs zuurstof heeft er eentje. Dat een traiteur dit serieus in z’n etalage hangt, daar moet ik om zuchten. Dus fijn dat iemand dat in een boek nog eens uitlegt.
E-nummers zijn trouwens níet hetzelfde als pakjes & zakjes. Menigeen gaat daar zomaar vanuit, blijkt vooral uit mailtjes die ik om de haverklap krijg van scholieren of studenten die bezig zijn met een werkstuk/spreekbeurt/scriptie.
Maar natuurlijk heeft Rosanne Hertzberger ook ongelijk.
Helaas is het namelijk zo dat een lange lijst van e-nummers in de kleine lettertjes van een product zelden goed nieuws is voor de lekkerbek. High-tech gesleutel, hoe knap ook, is wellicht handig voor jarenlange houdbaarheid en het voorkomt dat de boel schift, uit elkaar valt of inzakt, maar het komt de smaak nimmer ten goede. Maar ja, over smaak valt nu juist te twisten. Voor mij is smaak belangrijk – zie mijn motto: het leven is te kort om vies te eten – maar voor Rosanne Hertzberger is dat bijzaak.
Drie voorbeelden: Zij vindt een pakje ‘Kip prei champignons’ handig, want er staat immers precies op hoeveel kip, prei en champignons je erbij moet kopen. Ik vind dat volksverlakkerij: een pakje vernoemen naar drie ingrediënten die er niet eens in zitten. Wat er dan wél in zit? Zetmeel, suiker, zout en smaakversterkers. En juist al die verstopte hoeveelheden suiker en zout zijn bewezen ongezond.
Verder vindt Hertzberger het niet efficiënt als we allemaal thuis een pannetje aardappels koken, dat kunnen we veel beter centraal laten doen door de industrie. Ik vind dat aardappelpuree uit een pakje inderdaad zoals zij zegt ‘volgens de culinaire puristen niet eens onder de noemer voedsel mag vallen’. En dat zij voorgeschilde asperges handiger vindt, tuurlijk, waarom niet? Maar waarom zou je vervolgens de mooiste groente die er is vernaggelen met een mixje van zetmeel, palmvet, maltodextrine, aroma en gistextract in de vorm van een zakje aspergesaus? Dat snap ik gewoonweg niet.
En dat is natuurlijk het hele punt. Niemand heeft hier gelijk of ongelijk. Dit is een non-discussie, net als 7 jaar (!) geleden, toen we ook al in de clinch lagen, waarna we overigens nog gezellig samen hebben gekookt en gegeten, daar niet van. Maar Hertzberger is van de afdeling ‘Lang leve de vooruitgang’, ik ben van de afdeling ‘Lekker’. Dat zijn compleet onvergelijkbare entiteiten.
Overigens gaat maar één hoofdstuk in het boek over e-nummers. De rest gaat over wetenschap, landbouw, kunstmest, gentech, zaadveredeling en de malligheid van het paleo-dieet en peperduur ambachtelijk brood waar je de volgende dag iemand de hersens mee kunt inslaan. Is het een leuk en leerzaam boek? Zeker. Mits je even heenleest om ‘de dihaploïdisering van de homozygote ui zonder inteeltdepressie’ en ‘de fuserende protoplasten met mitochondrieën’. Hertzberger kan pakkend schrijven, dat bewijst ze keer op keer in haar zaterdagse columns in NRC. Het kan ook helemaal geen kwaad om je weer eens te realiseren dat een ‘healthy raw bar’ meer calorieën bevat dan een ordinaire Marsreep, dat clean labelling (geen E-621 meer op het etiket maar ‘gistextract’) de consument alleen maar van de regen in de drup heeft geholpen, en dat we eens wat vaker een wetenschapper zouden moeten geloven dan willekeurig welke foodblogger of kruidenvrouwtje.
Zelfs ik kom nog in het boek voor: ‘Daarnaast [naast de boeken van Jamie Oliver] staat dan misschien één van de drie ‘zonder pakjes & zakjes’-kookboeken van Trouw-columnist Karin Luiten die ook vindt dat je alles zelf moet maken.’ Alleen is dat laatste jammer genoeg klinkklare onzin want van mij hoef je helemaal niet ‘alles’ zelf te maken, integendeel. Maar ja, in de overdrijving klinken dingen natuurlijk altijd prikkelender.
En dat is nou precies een beetje jammer van dit boek: de permanente aandrang om alsmaar tegendraads en eigenzinnig te zijn en op werkelijk élke mogelijke teen te gaan staan. Dat leent zich beter voor columns dan voor een boek, waarin het op den duur een tikje vermoeiend wordt.
Rosanne Hertzberger, Ode aan de e-nummers, ISBN 9789026330872, uitgeverij Ambo/Anthos, € 19,99