Hè ja, we gaan gourmetten met kerst, zoals ik gisteren al aankondigde. Eerst maar eens: wat is het eigenlijk, gourmetten? Zie het als de voorloper van shared dining, maar dan actief.
Van Dale zegt:
De Franse term ‘gourmet’ staat voor een ‘persoon die raffinement weet te waarderen op het gebied van drinken en eten’. Maar hoe hebben wij dat nou toch ooit verbasterd tot het unieke Nederlandse werkwoord gourmetten? Gelukkig weet Ton den Boon raad, naast Trouw-columnist ook de Nederlandse hoofdredacteur van de Dikke Van Dale: “Het zelfstandig naamwoord gourmet staat in de betekenis ‘fijnproever’ sinds 1898 in de Dikke Van Dale. Bijna een eeuw later, in 1986, vermeldde De Grote Koenen als eerste Nederlandse woordenboek het werkwoord gourmetten: ‘bakken aan tafel met een gourmetstel, een komfoortje met spiritusbranders’.
Het woord moet rond 1975 zijn ontstaan. Al heeft het tijdschrift Eigen huis & Interieur het aanvankelijk nog over ‘gourmet-eten’: ‘Gourmet-eten betekent voor de gastvrouw niet uren in de keuken staan. Er hoeven alleen gezellige schalen met groenten en vlees klaargemaakt te worden. Het bakken en braden doet ieder zelf.’ De officiële eerste vindplaats van de term gourmetten in de krant is het Nieuwsblad van het Noorden (mei 1976): ‘Anderszins is het zogenaamde „creatieve tafelen” in opmars: barbecuen, fonduen en gourmetten raken steeds meer in zwang.’”
En die zwang houdt ruim vier decennia later nog altijd stand. Lekker een berg eten op tafel en iedereen, van stokoud tot piepjong, mag zelf pielen en knutselen. What’s not to like?
Heb je zo langzamerhand trek gekregen? Mooi, morgen beginnen we met het echte werk, de recepten, met vlees en vis, maar eerst maar eens de vegetarische. Want Van Dale mag het dan hebben over ‘stukjes vlees enz’, we gaan natuurlijk ook uitgebreid aandacht besteden aan die ‘enz’.
Terug naar aflevering 1 van deze serie: Kerstgourmetten.