Werkelijk de enige levende wezens die níet chagrijnig worden van dit op-en-af flutzomerweer, zijn mijn Franse radijzen. Daar kan ik nog wel eens een voorbeeld aan nemen. Ze koesteren zich als blije eikeltjes in de kletsnatte aarde en zijn van friemelige duoblaadjes-op-wiebelige-steeltjes inmiddels manmoedig geëvolueerd tot beginnende bosjes. Eerder in deze serie: dag één, dag vier, dag zeven, dag negen deel 1 en deel 2.