Noem het ouderwets, maar ik ben heel raar in die dingen. Ik wil in een restaurant graag een behapbare hoeveelheid eten, waarna ik vervolgens – keurige opvoeding hè, dat krijg je er nooit meer uit –mijn bordje leegeet. In Amerika is dat een onmogelijke opgave. De porties zijn domweg te gigantisch. Ook voor veel Amerikanen zelf, maar die hebben daar iets opgevonden.
Vroeger heette het de ‘doggy bag’, maar dat werd al snel te plastisch bevonden.
Box
‘Shall I wrap it up for you?’ werd vervolgens het gangbare eufemisme waarna de serveerster met flinke rollen aluminumfolie in de weer ging. Tijdens mijn laatste bezoek aan de Verenigde Staten bleek het universeel vervangen door ‘Shall I box it up for you?’. Alle restjes verdwijnen nu in piepschuimen dozen, variërend van formaat hamburgerdoosje tot dikke pizzadoos. Al ligt er nog maar een piepklein stukje vlees op het bord, het moet en zal mee naar huis.
Principe
Een bevriende Angeleno (zeg maar: Los Angelonees) bij wie ik navraag doe, moet er smakelijk om lachen. Hij is ervan overtuigd dat de meegenomen restjes niet naar de hond gaan, en dat mensen ze ook niet zelf opeten. Alles wordt thuis gewoon alsnog weggegooid, maar het gaat om het principe. Je hebt ervoor betaald, dus je hebt er recht op. Ik weet het niet hoor. Maar één keer heb ik het toch geprobeerd. De bestelde lasagne was heerlijk, maar besloeg een kubieke halve meter. De helft ging in een doos en diende de volgende dag – een béétje Amerikaanse hotelkamer heeft een magnetron – moeiteloos als lunch voor twee. Wat een goed idee!
Dit was aflevering 18 van de eetserie Amerikaanse toestanden. Morgen een lasagnerecept dat niet kan mislukken.