Vorige week kreeg ik gans toevallig een pond verse augurken cadeau. Eindelijk zag ik mijn kans schoon om eens zelf augurken in te maken. Alleen, hoe doe je dat? Met azijn, zoveel wist ik nog wel. Wat oudhollandsche kookboeken erbij gepakt – die elkaar allemaal tegenspreken wat betreft bereidingswijze, bereidingsduur en ingrediënten – en toen op goed geluk aan de slag gegaan.
Augurken in schuine stukken gesneden (dat leek me er leuker uitzien) en de afgesneden kontjes opgegeten. Daarna 24 uur in een berg zout laten bivakkeren, goed laten uitlekken in een vergiet en in drie goed schoongemaakte jampotjes gedaan. Toen een fles zelfgemaakte dragonazijn uit de kast gepakt (vorig jaar gemaakt: wittewijnazijn met wat takken verse dragon erin, en dan vervolgens doodleuk een jaar vergeten in de voorraadkast) en aan de kook gebracht in een pan met een lepel mosterdzaadjes, een lepel zwarte peperkorrels en een lepel suiker. In de jampotjes gieten, dichtdraaien, even op z’n kop (net als bij jam zal het hier ook wel helpen tegen bacteriën aan de potrandjes en -deksels), en toen in de voorraadkast.
Alleen rest nu de prangende vraag: wanneer kun je ze eigenlijk opeten? Dat heb ik nog niet weten te achterhalen. Maar ik was niet van plan om deze nu ook een jaar te gaan vergeten…