Het nadeel van de kleine zelfstandige die van haar hobby haar beroep gemaakt heeft is dat werk en vrije tijd soms niet meer uit elkaar te houden zijn. Zeker sinds de komst van al die – vaak nogal dwingende – social media is dat alleen maar erger geworden. Om nog maar te zwijgen van mailtjes ‘of ik even meteen dat-en-dat recept wil mailen want ik ben het kwijtgeraakt en ik wil nú boodschappen gaan doen voor vanavond.’ Heus, ik verzin dit niet.
De oplossing? Het weekend hardhandig weer in ere herstellen. Computer uit. Telefoon uit. Niet bloggen, niet twitteren, niet facebooken maar gewoon een boek lezen, naar de middagfilm, drie weekendkranten doorploegen, het balkon lenteklaar maken, van die dingen. Maar ook: géén recepten uittesten voor mijn nieuwe boek, maar gewoon eens een recept maken van iemand anders. Een lekker onthaastingsrecept.
Laatst kreeg ik in Brussel bij de lunch een ouderwets volumineuze vol-au-vent (koninginnepasteitje) geserveerd, zo groot dat er geen doorkomen aanwas.
Met mals kalfsvlees én kalfsgehaktballetjes in een romige ragout waar ter verhoging van de feestvreugde ook nog eens losse klontjes boter over gestrooid waren. Dát had ik lang niet gegeten, en nog veel langer niet zelfgemaakt. Gelukkig had collega Joep Habets in NRC laatst een recept van blanquette de veau volgens zijn Brusselse oudtante Germaine. Ik had het ouderwets keurig uitgeknipt, maar het recept staat ook online op zijn eigen website.
Geheel tegen de eigenwijze gewoonte der gemiddelde eetschrijver in heb ik het recept op de letter uitgevoerd, niks geen eigen creatieve aanpassingen. En het was fenomenaal, mede dankzij mijn petroleumstel.
Zacht, mals, uit elkaar vallend draadjesvlees met sappige balletjes en hier en daar een champignonnetje in een geurige saus op basis van zelfgetrokken bouillon. Niet geserveerd in een bladerdeegpasteibakje, maar gewoon met rijst en een boterig gesmoord worteltje. Weliswaar even een klus, maar ach, als je ziet wat voor tijd er heengaat met zinloos facebooken, valt het reuze mee. En na afloop hiervan valt er tenminste iets op te eten.