Koken moet je leren. Een kwestie van eerst de boel een beetje afkijken en daarna gewoon maar ergens beginnen. Dat afkijken doe je idealiter al op jonge leeftijd thuis, waar anders dan bij je eigen familie? Wat weer tot gevolg heeft dat je de rest van je leven familierecepten op een bepaalde manier maakt en niet anders. Of de rest van je leven juist blijft verlangen naar een bepaalde smaak die je zelf verdorie niet goed weet te reproduceren, althans, niet zoals je moeder/oma/tante dat deed. Let op: het zijn in dit verband vaak de dames die allesbepalend zijn voor later.
Maar het is dit keer een man die het pakkend heeft opgeschreven. Felix Wilbrink, culinair journalist van De Telegraaf, nota bene iemand die van mening is dat je voor koken geen kookboek nodig hebt want “alleen als je het begrijpt, kun je smaak creëren.” Maar gelukkig streek hij met de hand over zijn hart en bracht het kookboek Familierecepten uit met bijeengeveegde persoonlijke recepten vanaf zijn jeugd, gelardeerd met dito smakelijke ontboezemingen. Zowel in de hoofdstukintro’s als in de recepten zelf schrijft hij alsof hij naast je zit aan de keukentafel, af en toe bij het fornuis even in een pan roert, terwijl hij intussen honderduit tegen je praat.
Een unieke, zeer herkenbare stijl en ik vind dat toevallig leuk, erg leuk. “Eigenlijk ben ik een gehaktbal, eigenlijk zijn wij allemaal gehaktballen. [..] Ik heb wel eens 83 gehaktballen op één dag geproefd! Niet dat je denkt dat het altijd feest is.” Soms wordt hij zelfs poëtisch, zoals in een gloedvol betoog over ragout, waar zelfs commissaris Maigret bij wordt gehaald, zoals trouwens in bijna elk hoofdstuk. En wee de “smaakmaker, rommelaar of restjeskoker” die maggi of aromat in een ragout gebruikt: “De ragout vergeeft het je niet. De pregnante kunstmatige smaak blijft tussen dom en arrogant op je tong hangen.” Waarna op de volgende pagina vreemd genoeg wel een kroketragoutrecept volgt met … maggi.
De uitgeverij had trouwens best een eindredacteur in mogen huren om de boel links en rechts even te ontslordigen, maar ach, het gaat om de inhoud. Heerlijke hoofdstukken over gehaktballen, ragout, stoofvlees (“want zolang er stoofvlees in huis is, hoef je je nergens zorgen over te maken”), soepen (uiteraard), aardappelen (stamppot, anyone?), pannenkoeken, Sinterklaas en zelfs ‘onze’ Indische en Chinese recepten ontbreken niet. Diverse recepten zijn trouwens ingestuurd door behulpzame Telegraaf-lezers en er zitten zelfs wat recepten uit andere (kennelijk ooit in de krant gerecenseerde?) boeken tussen.
Ik ga in ieder geval nooit meer vergeten dat je groentebouillon kunt maken van aardappelschillen, en de tuinbonen met room sméken om uitvoering, desnoods met een pot (“Tuinbonen zijn zo heerlijk. Daar kan je gewoon niet een heel jaar vanwege de korte oogsttijd op gaan zitten wachten.”). Een lekker ouderwets uitgevoerd kookboek zonder fratsen, laat staan foto’s van gerechten. Hooguit het grijze iconische pannetje op de cover, al sinds mensenheugenis echt in gebruik bij de Wilbrinkjes.
Morgen volgt het recept van Kip-champignonragout uit het boek!
Felix Wilbrink, Familierecepten, uitgeverij Bertram + de Leeuw, ISBN 9789461561985, € 18,95