Kan een kookboek ook te dik zijn? Nou, een goed kookboek nooit natuurlijk. Toch?
Rare vraag? Hij kwam onvermijdelijk bij me op toen ik het nieuwe kookboek Mari plukt de dag van Mari Maris binnen kreeg. Jazeker, die van die hele fijne Groentebijbel, met zo allemachtig veel groente-inspiratie dat je er pas maanden later achter komt dat de schrijfster vegetariër is.
Nu was dat met 352 pagina’s al best een kloek boekwerk, maar een pocketromannetje vergeleken bij deze nieuwe. 2244 gram, zei mijn kreunende keukenweegschaal. 6 cm dik, 848 pagina’s met 607 recepten. Het dagboek volgt letterlijk de dagen van het jaar, net als het Keukendagboek van Nigel Slater, maar die doet het in slechts 448 pagina’s en 1334 gram. Daarentegen bevat dit boek naast recepten en persoonlijke mijmeringen (de auteur is groenteboerin in Frankrijk en heeft ook een mini-B&B, genoeg voer voor vele smeuïge anekdotes) ook honderden praktische tips voor bewaren en variëren en restjes en mogelijke combinaties met andere gerechten en wijn-voor-erbij. En alsof dat nog niet genoeg is, ook nog eens paginalange adviezen voor tuinieren, zaaien en kweken van je eigen groente.
Vooropgesteld: dit zijn weer allemaal fantastische recepten die je zonder uitzondering meteen wilt gaan maken, maar had iemand (thuisfront? uitgever?) niet moeten ingrijpen en zeggen dat het heus niet nodig is om werkelijk alles-alles-alles in één boek te willen proppen? De neiging tot het willen maken van het boek der boeken dat alle andere kookboeken volstrekt overbodig maakt is even herkenbaar als begrijpelijk, maar ‘less is more’ is niet voor niks zo’n gevleugelde kreet. Net zoals ‘in de beperking toont zich de meester’. Al die groentekweektips, hadden die bijvoorbeeld niet beter in een apart boek gekund? Als lezer van vijfhoog-achter-met-een-balkonnetje kun je er toch niks mee, en het had minstens een kilo boek gescheeld.
Zoals het boek nu is kun je er niet lekker mee op de bank zitten en de boekenplank zakt ervan door. Maar erger: de moed zakt je als thuiskok een beetje in de schoenen. Waar moet je beginnen? Het is gewoon zo véél allemaal. Grappig genoeg schrijft ze zelf op bladzijde 34 dat ze aanvankelijk ook nog restaurantmenu’s had willen opnemen “Dat kon ook wel, maar niet zonder u er personeel bij te geven om het belachelijk dikke boek dat dat zou opleveren voor u te dragen.” Ik geloof niet dat de postbode die het huidige boek voor me naar boven zeulde dit met haar eens is.
Weet je wat nog een nadeel is van zo’n dik boek? Je kunt nooit iets terugvinden. Er zijn twee registers, maar je zoekt je een breuk. De Maroilles-taart staat niet bij de recepten maar bij de trefwoorden. De tambouille (waarvan ik zeker weet dat ik er meerdere recepten van gezien heb) kan ik nergens terug vinden. Net zomin als ‘Rik’s appelbeignets’, maar daarvan kan ik gelukkig op mijn klompen aanvoelen dat die vast ergens rond 31 december moeten staan. En inderdaad.
Ook grappig: er wordt een hele pagina gespendeerd aan uitleg over maten en gewichten, zoals dat 100 ml hetzelfde is als 1 dl. Veel mensen hebben kennelijk geen idee, dus dat is buitengemeen instructief, met voor de zekerheid ook nog een illustratie erbij. Alleen staat er tot twee keer toe dat 1 deciliter water 10 gram weegt. Dat moet natuurlijk 100 gram zijn, ga maar nawegen als je me niet gelooft.
En toch, en toch.
Bietencannelloni met wilde paddestoelen, fluwelen knolselderijsoep onder een bladerdeeghoedje, gegratineerde bloemkoolstoof met linzen. Hmmm! En dan heb ik het alleen maar even over één weekje in november, ik zou hier moeiteloos complete alinea’s kunnen volciteren met verleidelijke recepttitels. Nee hoor, dit is echt, heus een heerlijk kookboek.
Alleen dus te dik.
Mari Maris, Mari plukt de dag – in 4 seizoenen, 607 recepten en 1001 tips en trucs, ISBN 9789048838875, uitgeverij Carrera, € 45