Bij mijn geboorte had ik keurig tien vingertjes en tien teentjes, alles leek in orde. Maar na enige tijd bleek er toch iets te ontbreken: het sportgen. Ik heb mijn hele leven nog nimmer kunnen of willen sporten. Als kind vond ik gymles het ergste van het ergste. Rennen achter een bal aan? Pff, echt niet. Uiteraard bleef ik bij het kiezen van teams steevast als laatste over. Met de hakken over de sloot haalde ik mijn zwemdiploma. Schaatsles wist ik de hele winter lang te saboteren door bijvoorbeeld ‘per ongeluk’ de schaatsen van de buurvrouw mee te nemen, die kaboutervoetjes had.
De laatste tijd gaan mensen in mijn omgeving ineens bij bosjes marathonhardlopen of racefietsen. Dat moeten ze zelf weten natuurlijk, maar helaas gaat dat soms ook gepaard met zieltjeswinnerij. Want ik weet niet wat ik mis, et cetera. Maar aan mijn lijf geen polonaise. Zelfs ernaar kijken kan mij niet bekoren. Cups, bekers, medailles, Studio Sport, EK’s, WK’s, Wimbledons, Giro’s, ik lees liever een boek.
Totdat je ineens een verzoek krijgt van de redactie van Trouw: ‘Is het wellicht aardig om iets te doen rond de Olympische Spelen in de vorm van Koreaanse hapjes?’ Oh hemel, De Spelen zijn er natuurlijk ook nog. Althans, ze zijn intussen alweer voorbij, dus feitelijk doet mijn bijdrage er nu niet meer toe. Bovendien weet ik bedroevend weinig van de Koreaanse keuken, behalve dat ze overal te pas en te onpas kimchi bij serveren, pittige gefermenteerde kool die ook in onze contreien ineens trendy is. Maar wacht even, ik ken natuurlijk wél een Koreaans gerecht: bibimbap. Dankzij allerlei Koreanse kookmama’s op YouTube raakte ik daar de afgelopen weken regelrecht aan verslingerd.
Een soort nasi in een kommetje: een berg witte rijst met daarop een elegant groenteassortiment, afgetopt met een gebakken ei. Het is even wat snijden en prepareren, maar dan heb je ook wat. Bovendien is dit het ultieme kliekjesrecept, want alle flutbeetjes uit de groentela kunnen erin. Koreanen zetten de hele bups liefst met rauw vlees en een rauw ei in een eenpersoons-aardewerken kom op het fornuis, zodat er onderop een knapperig bruin rijstkorstje ontstaat. Maar mijn versie is lekker eenvoudig en juist daarom gegarandeerd goed voor een gouden plak.
Bibimbap (Koreaanse nasi in een kommetje)
Zelf maken?
Nodig voor 4 personen:
300 g basmatirijst
4 eieren
300 g rundergehakt
½ winterpeen
½ courgette
½ komkommer
200 g spinazie
125 g taugé
100 g shiitake
3 lente-uitjes
1 knoflookteen
4 eetl sesamzaad
1 eetl sesamolie
plantaardige olie om te bakken
Gehaktmarinade:
1 eetl Japanse sojasaus
1 eetl sesamolie
½ eetl honing
1 uitgeperste knoflookteen
Erbij:
sriracha-saus (flesje)
Doe de marinade-ingrediënten in een kom en prak het gehakt erdoor. Rooster het sesamzaad goudbruin in een grote droge koekenpan of wok. Hou apart. Snij de winterpeen en courgette in dunne reepjes (julienne), de shiitake in plakjes, de komkommer in dunne halve plakjes. Hussel de komkommer om met een lepel zout en laat 10-15 minuten staan. Spoel dan af en laat goed uitlekken. Doe de spinazie in een kom met daarop een zeef met de taugé. Giet er kokend water over. Laat het water 2 minuten staan op de spinazie en giet dan af. Meng de nu geslonken spinazie met 1 eetl sesamolie, 1 eetl sesamzaad, 1 uitgeperste knoflookteen en wat zout. Tot zover kunt u alles voorbereiden.
Bereiden: Kook de rijst gaar. Verhit wat olie in dezelfde koekenpan/wok. Roerbak omstebeurt de courgette, peen en shiitake tot ze zacht zijn. Bewaar in aparte bergjes op borden. Veeg tussendoor de pan schoon met wat keukenpapier en verhit weer wat nieuwe olie. Bak het gehakt op hoog vuur rul en bruin. Bak tenslotte 4 spiegeleieren en laat de dooier vooral nog zacht blijven.
Serveren: Vul 4 flinke kommen met rijst. Verdeel de groente en gehakt in een sierlijk kring erover, soort voor soort. Het ei mag bovenop in het midden. Bestrooi met ringetjes lente-ui en sesamzaad. Bekroon met wat rode sliertjes sriracha-saus.
Hoe eet een mens dit? Even genieten van het decoratieve schouwspel, daarna is het de bedoeling (ja, heus!) om alles rücksichtlos door elkaar te roeren zodat de smaken goed mengen. Eet met een lepel.
TIPS:
• Karakteristiek onderdeel van de bibimbap is ‘gochujang’, een Koreaanse pittige rode saus. Die is hier schier onvindbaar, en hoewel Koreanen het waarschijnlijk heiligschennis vinden, bleek sriracha ook heel goed te werken. En laat die Thaise pittige rode saus nou inmiddels wél overal in ons land verkrijgbaar zijn, tot in de supermarkt aan toe. En anders neemt u met wat warm water verdunde sambal. Want pit hoort erbij!
• Varieer gerust al naar gelang uw groentela. Juist omdat het gaat om zo veel mogelijk verschillende kleuren, heeft u per groente maar weinig nodig.
• Vegetarisch? Dan laat u het gehakt natuurlijk achterwege.
Dit recept verscheen eerder in Trouw. Copyright: Koken met Karin.