Neem laarzen mee, zeggen we tegen alle logés in ons Franse buitenhuis. Elf maanden per jaar is Normandië namelijk nat. En die nattigheid komt niet eens altijd van boven.Nu ja, dat natuurlijk ook, maar het zit ‘m vooral in de wandelpaden. De bossen, de velden, de vlaktes, de heuvels, alles is doorgaans modderig met veel plassen. Maar met laarzen is dat gelukkig helemaal geen punt. Zelfs die keer dat ik tot ver over mijn knieën wegzakte in een modderpoel. Gelukkig kon ik nog nét gered worden en sindsdien is het een lekker stoer verhaal.
Alleen komt er dus af en toe een logé langs van het eigenwijze soort. Een ervaren wandelaar, voorzien van het neusje van de zalm aan uitrusting, inclusief peperdure vierseizoenenwandelschoenen. Daarmee kan naar eigen zeggen de hele wereld getackeld worden. Ha, behalve dan ons Normandië. Want na zo’n onvervalste moddertocht moet de logé schoorvoetend toegeven dat laarzen toch inderdaad beter zouden zijn geweest.
Dat zei ik toch. (Alleen zeg ik dat dan uiteraard niet hardop.)
De logés die wél laarzen hadden meegenomen, laten die doorgaans na afloop in de schuur staan, want handig voor de volgende keer, en in het Nederlandse leven zijn laarzen kennelijk zelden of nooit nodig. Dus nu hebben we een ruim laarzenassortiment voorradig, in alle maten en kleuren. Verse logés hebben het voor het uitkiezen.
Doorgewinterde logés nemen intussen trouwens ook vaak hun eigen pantoffels mee, want ons vakwerkboerderijtje is weliswaar reuze charmant, maar heeft geen centrale verwarming. Dan is de tegelvloer in de winter best fris. Voor het après-wandelopwarmmoment bij de houtkachel probeer ik vaak vooraf al wat lekkers te bakken, zoals chaussons aux pommes, appelpantoffels. Een soort Franse appelflappen. Dat zijn halfronde pakketjes van bladerdeeg, gevuld met appelmoes. Elke Franse bakker heeft ze, maar zelf maken is doodsimpel. Al heb ik ontdekt dat ze helemaal verrukkelijk worden als je de appels eerst even bakt in de karamel. Speciaal voor de logé met de doorweekte wandelschoenen had ik laatst van de restjes deeg zelfs speciaal kleine laarzen geboetseerd als garnering bovenop.
RECEPT Appelpantoffels (Chaussons aux pommes)
Nodig voor 4 stuks:
4 plakjes roomboterbladerdeeg (diepvries)
± 300 g appels (geschild gewicht)
25 g boter
25 g suiker
½ theel kaneel
1 sinaasappel (alleen rasp)
1-2 cm gemberwortel
½ ei
snufje zout
Oven tijdig voorverwarmen op 180 °C.
Schil en ontklokhuis de appels, snij in kleine stukjes. Smelt de boter en de suiker in een steelpan met dikke bodem en laat zonder roeren op middelhoog vuur in een minuut of 5 lichtbruine karamel worden. Schep alle appel erdoor, plus kaneel en een pietsje zout. Laat met deksel schuin op de pan in 10-15 minuten gaar sudderen tot dikke compote (moes met stukjes). Rasp de schil van de sinaasappel en de gember erboven fijn. Laat helemaal afkoelen.
Laat de plakjes bladerdeeg ontdooien. Snij alle hoekjes eraf tot u 4 rondjes hebt. Rol die uit tot ovalen. Schep ¼ appelcompote op de helft van elk plakje deeg. Kwast alle randjes in met water, klap het deeg dubbel over de vulling en duw de randjes goed vast. Leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat. Kwast in met losgeklopt ei. Kerf er eventueel sierlijke streepjes in of boetseer een garnering van de restjes deeg en plak die erop. Bak in ± 20-25 minuten gaar en goudbruin.
TIP:
Zorg dat de appelcompote (of appelmoes) echt goed koud is, anders wordt de bodem zompig of gaat-ie lekken.
Dit recept verscheen eerder in Trouw (©: Koken met Karin).
Bewaar dit recept als pin op Pinterest:
WERELDGERECHTEN
Voor een heel scala aan lekker hartige gerechten kun je terecht in mijn kookboek Wereldgerechten zónder pakjes & zakjes. Nu al vijfde druk! Te koop bij Libris, Bruna of bol.com, of bestel hier een door mij persoonlijk gesigneerd exemplaar.