Het kersenplukseizoen is in volle gang, en loopt elk jaar van pak ‘m beet juni tot half juli. In 6 weken tijd moet het plukken gebeuren, maar als het tegenzit ‘regen je er binnen twee weken uit’. In de kersenboomgaard van kwekerij Vernooy waar ik deze week was, staan prachtig ouderwetse hoogstammen, waarin steevast onverschrokken oudere mannen (‘jongeren hebben daar geen zin in’) op een enorme ladder balanceren met een mandje. Inderdaad, ouderwets handwerk. De takken hangen letterlijk scheef van de kersenmassa. Uit één boom haal je als het goed is 60 kistjes à 5 kilo kersen, en reken maar uit, met 6 hectare bomen is dat nogal een klus. Overigens bestaat meer dan de helft van de kwekerij uit laagstammen. Die zijn minder arbeidsintensief qua plukken, er kunnen netten over gespannen worden tegen die verdomde spreeuwen en de bomen zijn al binnen een paar jaar plukbaar terwijl je bij een hoogstam al snel een jaar of 7,8 moet wachten. Maar ja, hoogstammen zijn nostalgisch hè? En ze schijnen lekkerder kersen op te leveren. Kenners zijn stellig: kleine kersen hebben meer smaak dan grote. Maar in laagstammen zitten dikbilkersen, flinke jongens, en dat is nou toevallig net wat de consument juist wil groot, groter, grootst.