Als het nu geen weer is voor stamppot, dan weet ik het niet meer. De supermarkten liggen vol met bakken kant-en-klare stamppot, en er is zojuist met enige bombarie in Utrecht een stamppot-to-go-afhaalbedrijf geopend, maar de lekkerste stamppot maak je nog altijd zelf. Zo, da’s een statement dat ik wel aandurf. En bovendien gegarandeerd zonder kleur-, geur- en smaakstoffen, want bij zelfgemaakt weet je precies wat erin gaat. Heeft iemand het daar over gezond? Precies.
Struik andijvie
De basisstamppot aller tijden is die met andijvie. Meteen ook de makkelijkste, want de andijvie gaat er rauw doorheen en hoeft niet (zoals bijvoorbeeld boerenkool) eerst te worden voorgekookt. Mijn tip: koop een struik andijvie en snij die zelf in ragfijne reepjes. Dat is lekkerder dan een zak voorgesneden andijvie, want die is altijd grover. Oja, en tip twee: Niet met zo’n voorverpakte, 3 maanden houdbare rookworst serveren, maar met een lekker vers worstje van de slager erbij. Dat kan een saucijsje zijn, maar varieer ook eens met bijvoorbeeld lamsworstjes of pittige merguez.
Kuiltje niet nodig
En hoe zit het met de jus? Daar doe ik nooit aan. Ik ben niet zo van de kuiltjes. Maar als je zorgt dat je stamppotje smeuïg is door het toevoegen van melk en boter en natuurlijk het bakvet van die worstjes, heb je zo’n kuiltje bruine smurrie helemaal niet nodig. Genoeg gepraat. De keuken in. Maar eerst even hier het oerhollandse recept van de andijviestamppot uitprinten.