Een film over McDonald’s, dat leek mij nou echt het ideale vakmatige bedrijfsuitje. En toen bleek het zowaar ook nog eens een prachtfilm. Michael Keaton is in topvorm als Ray Kroc, een sneue 50-plusser die van hot naar her reist om een milkshakemachine te slijten aan zonder uitzondering ongeïnteresseerde cafetariahouders. ’s Avonds op z’n motelkamer belt hij met het thuisfront dat het ‘fantastisch!’ gaat, en legt hij om de moed erin te houden maar weer eens zijn favoriete plaat op de meegebrachte pick-up (we spreken 1954), over positief denken en volharding. Ach, wat hebben we te doen met hem.
Toevallig belandt Kroc bij de hamburgerkiosk van de gebroeders Mac en Dick McDonald’s. Die hebben een eigen supersnel systeem bedacht om fastfood ook echt fast te laten zijn, waarbij wel elke hamburger sappig en smakelijk, en elk frietje knapperig en krokant is. Wat prachtige scènes oplevert, zowel die waarin Kroc niet weet wat ‘ie meemaakt bij zijn eerste bestelling, als die waarin de broers hem buitelend over elkaar vertellen hoe het allemaal zo gekomen is.
Enfin, lang verhaal kort. De man van 12 ambachten, 13 ongelukken ziet het licht, dit is de kans van zijn leven, en hij stelt een franchise-formule voor. Heel Amerika lonkt. De even geniale als gemoedelijke broers zitten er niet speciaal op te wachten, die willen gewoon puike burgers bakken, maar vooruit, ze gaan in zee. En dat blijkt het begin van het einde. Het knappe van de film is hoe het beeld van de sympathieke schlemiel compleet kantelt. Langzaam, maar zeer zeker verandert Kroc in de gehaaide zakenman die de broertjes McDonalds compleet vernaggelt. ‘Based on a true story’, al weet je natuurlijk nooit precies wat erbij gefictionaliseerd is. Maar smullen is het wel.
O wacht, had ik al gezegd dat er ook fijne humor in de film zit? Maar vooral Keaton is een lust om te aanschouwen. Neem alleen al de scène waarin hij een oogje laat vallen op een fraaie blonde pianiste in een restaurant. Hij is getrouwd, zij is getrouwd, maar hij begint doodleuk naast haar te pingelen op de piano en samen met de arme echtgenoot zien we het gewoon voor onze ogen gebeuren. Tegen Kroc kun je niet op. Volharding is immers his middle name.
Saillant detail: aan het eind van de film hoor je nog even de échte Ray Kroc die vertelt dat hij meteen verliefd was op de naam McDonald’s, die symboliseert namelijk ouderwets, degelijk, betrouwbaar, écht Amerika. Een naam die opviel tussen al die andere diners die juist grossierden in ‘namen met burger erin’. Grappig genoeg is dat nu juist weer helemaal hip, zie (zucht) Burgermeester, Burgertrut, Burgerlijk, Burgerzaken, Ingeburgerd, Hamburg et cetera.
Natuurlijk moest er na de film gegeten worden, ironisch genoeg bij een Vietnamees pal boven een filiaal van McDonald’s. Nee, niet bij McDonald’s zelf, dat vind ik geen eten maar karton. Ze mogen dan intussen 35.000 vestigingen hebben in 119 landen, maar de arme gebroeders McDonald’s, die alleen maar bezig waren met kwaliteit, kwaliteit en kwaliteit, hebben het gelukkig niet meer mee hoeven maken.
Gaat dat zien, deze film. En bak thuis gewoon zelf je allerlekkerste hamburger.