Mensen denken vaak dat ik als culinair schrijfster elke avond gratis in een restaurant mag eten, dat ik nooit boodschappen hoef te doen omdat de pakketten immers vanzelf komen aanwaaien (#culipost) en dat ik alsmaar op snoepreisjes mag. Dat is helaas niet helemaal het geval. Zo werd ik benaderd door de Maleisische ambassade, maar, zo bleek al snel, niet voor een verblijf in een zonovergoten tropisch oord of een nachtje in een suite in de Petronas Towers, maar voor een kookworkshop. In Den Haag. Ook goed!
Ik ben jaren geleden in Maleisië geweest en herinner me nog de enorme rijkdom van de keukens. Meervoud, inderdaad, want het land is een mix van verschillende bevolkingsgroepen en hun bijbehorende eetculturen. Dus kun je voor elke maaltijd kiezen uit Maleisisch (wat zowel qua taal als keuken verheugend herkenbaar lijkt op Indonesië), Indiaas of Chinees. Wat een feest! En dan heb ik het nog niet eens over de fantastische markten, zowel die met ingrediënten als ’s avonds met al die eetstalletjes, de ene nog lekkerder geurend dan de andere. En ook al zo gezellig: al die Maleisische dames in fleurige, gebloemde kleding en hoofddoeken.
Maar goed, Den Haag dus, een kookworkshop. Die werd gegeven door Imelda Harris, winnares van Masterchef Malaysia, want ja, zelfs daar hebben ze kennelijk dat programma op de buis. Of nee, wacht, ze was ‘slechts’ finaliste, want de échte winnares van dat jaar bleef uiteindelijk toch liever gewoon tandarts. Nee, dan Imelda, die wilde sindsdien alleen nog maar met eten bezig zijn, geeft nu over de hele wereld kookworkshops en schrijft aan haar eerste kookboek. Wat een wervelend, bruisend leuk mens. We maakten samen een eenvoudige doch heerlijke kipcurry, plus typisch Maleisische kanten pannenkoekjes, roti jala (klik voor het recept).
Twee dingen vooraf: de belangrijkste term in de Maleisische keuken is ‘agak agak’ (spreek uit: aga aga, als agar-agar, maar dan zonder de r). Dat betekent ‘zo ongeveer’. En dan hebben we het natuurlijk over hoeveelheden en kooktijden en wat al niet. Koken doe je op je gevoel en met je ogen, je neus en je mond. En je past dingen steeds een beetje aan.
Ding twee: Imelda gebruikte donkeroranje ‘currypoeder voor vlees’. Deze zak links is in Nederland te koop bij o.a. de winkels van Oriental. Maar toevallig heb ik thuis deze rechterbus uit Sri Lanka, en die lijkt er veel op. En anders doe je het met ander kerriepoeder. No worries.
Recept Maleisische kipcurry
Nodig voor 4 personen:
400 g kipdijenvlees
5 eetl currypoeder voor vlees
250 ml kokosmelk
125 ml yoghurt
2 aardappelen
2 tomaten
3 uien
5 knoflooktenen
± 5 cm gember
1 stengel citroengras
2 kaneelstokjes
1 steranijs
6 kardemompeulen
plantaardige olie
Eerst al het snijwerk: de kip in stukjes, net als de aardappelen. De tomaten in kwarten, de uien in halve ringen, de knoflooktenen fijngehakt, de gember in dunne plakjes. Stamp de citroengrasstengel flink beurs en breek alvast de kardemompeulen open – alleen de binnenste donkere korreltjes worden gebruikt. Doe de currypoeder in een kom en roer los met zoveel water als nodig is (agak agak) tot het een dik papje is. Anders gaat het straks verbranden in de pan.
En nu aan de bak. Zet een (braad)pan op hoog vuur en verhit een flinke scheut olie erin. Doe eerst de citroengras, kaneel, steranijs en kardemom erin. Dan de uien, gember en knoflook en bak al omscheppend een paar minuutjes. ‘Champa champa’, noemt Imelda dat, als ik het goed fonetisch heb genoteerd. Gewoon alles erin, hup, het ene na het ander. Dan mag de currypasta erbij. Ook nu weer: laat al roerend een paar minuten bakken. Voeg vooral een scheut olie toe als het er droog uitziet, dat is niet de bedoeling. Het mag echt lekker pruttelen en het moet vooral lekker gaan ruiken. Dit is volgens Imelda het meest bepalende moment van je curry!
Pas dan mogen de aardappelen en kip erbij. Bak 1 minuut mee zodat de smaken goed in de kip trekken en voeg dan drie koppen water toe plus een snuf zout. Laat 5 minuten lekker pruttelen. Nu mogen kokosmelk, yoghurt en tomaten erbij. Laat zonder deksel op laag vuur pruttelen tot de aardappelen gaar zijn – de kip is dat intussen ook. Saus te dun? Iets langer laten pruttelen. Saus te dik? Wat extra water of kokosmelk. Wil je dat de tomaat helemaal zacht is? Voeg hem dan vroeg toe. Als je juist houdt van duidelijk herkenbare stukken tomaat, dan pas aan het eind.
Agak agak!
Serveer met rijst of met Maleisische kanten pannenkoekjes (roti jala), klik voor het recept.