Denk je aan Bretagne, dan denk je aan oesters, crêpes en zouteboterkaramel. Althans, ik wel. En inderdaad, alle drie waren tijdens mijn mini-fietsvakantie via de Traversée Bretonne (waar ik gisteren over schreef) volop aanwezig. Oesters vind je langs de hele kust, maar natuurlijk vooral in Cancale. Gewoon zo of in een feestelijk plateau fruits de mer.
Crêperieën vind je ook overal. Let op: crêpes zijn altijd zoet, voor een hartige variant is er de galette, gemaakt van boekweitmeel. Perfect voor de lunch, uiteraard met een kommetje (une bolée) cider erbij.
Wat elke crêperie ook serveert, maar wat je eigenlijk uit de hand hoort te eten, is de galette saucisse. Dé lokale snack, ze noemen het zelf de Bretonse variant van de hotdog. Een worstje gerold in een boekweitpannenkoek, vergezeld van mosterd en/of ketchup. Bij de kraam op de zaterdagmarkt van Dinard stonden ze er massaal voor in de rij.
Zelfs in het rustige binnenland lukte het elke keer om een leuk lunchplekje te vinden. Zoals in het mooie plaatsje Léhon, vlak boven Dinan. Pal naast de abdij zit café Gloutons, met heerlijke salades en een keur aan gebak. Bij mooi weer geserveerd in de tuin. De clientèle bestaat voornamelijk uit fietsers, steevast gehuld in fluoriserend lycra en voorzien van fietshelmen en handschoentjes.
Ook memorabel was het zonnige terras van Le Bistrot in Saint-Germain-sur-Ille. Het ligt bovenop een berg, maar dat blijkt met een elektrische fiets een eitje. De ober waarschuwt dat als het gaat regenen, we maar naar binnen moeten komen met onze borden. We lachen hem uit, maar verdraaid, nog geen vijf minuten later begint het te druppelen en vervolgens te hozen. Het complete terras rent inderdaad naar binnen. Nog geen tien minuten later is de lucht weer stralend blauw. Ach ja, ook dat is typisch Bretagne.
Ik heb nu alweer heimwee. Natuurlijk kocht ik potjes caramel au beurre salé voor thuis, net als kekke blikjes met karamelsnoepjes. Die waren zo snel op, dat ik besloot om ze maar eens zelf te maken.

RECEPT Zouteboterkaramelsnoepjes (caramels au beurre salé)
Nodig voor ± 25 stuks:
150 g suiker
2 eetl water
50 ml slagroom
50 g zoute boter (liefst met grove kristallen), in blokjes
Zet een rechthoekig bakje klaar, bekleed met bakpapier. Ik nam zo’n plastic bakje van de afhaaltoko. Doe de suiker met 2 eetl water in een steelpan met dikke bodem en laat op middelhoog vuur rustig smelten. Niet roeren, hooguit de pan een beetje walsen zodat het mengsel goed vloeibaar wordt en al bubbelend egaal goudbruin kleurt (± 5-7 minuten). Haal van het vuur en giet in één keer de slagroom erbij. Pas op, het spettert! Stevig roeren. Zodra het niet meer bubbelt, mag de boter erbij. Roer tot een geheel. Laat op laag vuur al roerend nog 1 minuut zachtjes sudderen. Giet in het bakje. Laat een nacht afkoelen en opstijven op kamertemperatuur. Snij in blokjes. Verpak in plasticfolie of bakpapier. Bewaar in een trommeltje. 
TIPS:
Let op, dit zijn geen harde snoepjes à la zuurtjes, maar zachte lekkernijen die smelten op de tong. In professionele karamels gaat ook glucosestroop, dat maakt ze lekker chewy. Dat had ik niet (en u vast ook niet), dus deze zijn wat brosser.
Dit recept verscheen eerder in Trouw (©: Koken met Karin).
Bewaar dit recept als pin op Pinterest:
NIEUW BAKBOEK
Nu overal in de winkel, mijn nieuwe bakboek De Zoete Oven. Met 99 foolproof zoete recepten om gelukkig van te worden. Bestel hier bij mij een gesigneerd exemplaar voor jezelf of voor iemand anders om cadeau te geven.



