Een film waarin twee Engelse komische acteurs een culinaire toer maken langs een serie toprestaurants in noord-Engeland, die moest ik zien natuurlijk. Eerst het slechte nieuws: The Trip is geen eetfilm. Het is niet eens een culinaire film, hoewel er wel het een en ander aan eten voorbij komt. Het gaat meer over twee tikje treurige oudere mannen die worstelen met talent, erkenning, ego, relaties, ouder worden en de zin des levens. Het goede nieuws: het is een leuke film. Geen dijenkletser, wel onderhoudend met fijne dialogen.
Tomatig
De acteurs spelen min of meer zichzelf, naar het schijnt. Wat echt is en wat gespeeld, is dan ook een raadsel. Even in het kort het verhaal: Steve Coogan gaat in opdracht van de krant The Observer een weekje toeren langs allerlei toprestaurants. Om erover te schrijven? Dat wordt niet duidelijk, je ziet hem althans nergens aantekeningen maken. Hij had ja gezegd om zijn vriendin Mischa, groot foodie, te plezieren, ware het niet dat de relatie net uit is. Hijzelf heeft geen idee van eten, blijkt al meteen uit het eerste restaurantbezoek uit de film. Het enige wat hij over de geserveerde tomatensoep weet op te merken is dat het ‘heel tomatig’ en ‘heel soepig’ was.
Michael Caine
Zijn tafel- annex reisgenoot is collega Rob Brydon, de eerste die ja zei toen Coogan wanhopig ging rondbellen voor vervanging. Echt dik bevriend zijn ze niet, ze zijn vooral bezig met elkaar vliegen af te vangen. Wie kan het beste Michael Caine nadoen, of Woody Allen? Wie kent de tekst van dat Abbaliedje het beste? Voer voor oeverloos gekibbel en grappige discussies, bij voorkeur in de auto, wanneer ze door prachtig landschap op weg zijn naar de volgende pleisterplaats.
Snotterig
Maar dat eten. Dat is eerlijk gezegd niet veel in beeld. De uitgebreidste scènes zijn in restaurant L’Enclume in Cartmel, wat nog echt bestaat ook. Volgens mij is de bloedserieuze en daardoor nogal grappige Franse ober geen acteur maar werkt hij er echt. De groene welkomstcocktail ‘heeft een nogal snotterige consistentie’, fluistert Coogan, ‘but it tastes great!’ voegt hij er snel aan toe zodra de ober weer nadert met de coquilles die rusten op een bedje van het een of ander. ‘Rusten?’ vraagt Brydon dan, ‘ze zij toch echt al dood hoor.’ Ja, ik vind dat grappig.
Coquilles
Special voor de ware eetliefhebber zijn er tussen de scènes door nog wat actiemomenten gemonteerd vanuit de verschillende restaurantkeukens, ‘Service please!’, waarbij overigens de coquilles nog een running gag vormen. De vertaler heeft zich er wel af en toe wat makkelijk vanaf gemaakt. Als Brydon uitgeput op de bank ligt omdat de ‘pork belly’ toch een beetje veel was, wordt het vertaald met ‘al dat lekkere eten’. Ach nu ja. Leuke film dus.
Hier zie je de trailer.