Laatst was ik met wat culijournalistieke fine-fleur te gast bij restaurant Han Ting in Den Haag, waar de chef a) toegaf dat hij net als alle andere Chinese chefs gewoon kookt met sauzen en smaakmakers uit potjes en flesjes en b) vervolgens een duizelingwekkend culinair tig-gangenmenu serveerde waar je genoemde fabrieksspullen in de verste verte niet in herkende. Het ging om het merk Lee Kum Kee. Naar verluidt in China een grootheid (sinds 1888) en al jaren bij ons verkrijgbaar bij de betere toko, maar nu ook gewoon in de supermarkt bij AH.
Mijn collega’s en ik probeerden manmoedig om het verschil te ontdekken tussen de twee presente flesjes oestersaus: de goedkope met een gezellige panda erop en 3% oester erin, en de ‘premium’ met een leuk stel in een bootje erop en 9% oester erin. We kwamen er niet uit. Was de ene nou wellicht ietsje zouter of juist de andere? Het maakte eigenlijk niet zoveel uit. Laat staan dat je het eenmaal verwerkt in een gerecht waarschijnlijk ooit zou proeven. De ook aanwezige twee Chinese marketingdames vielen daarbij overigens van hun stoel, ze konden zich werkelijk niet voorstellen dat wij het verschil niet onmiddellijk proefden.
Ik wil maar zeggen: die Chinese keuken is zo simpel nog niet. Vervolgens verdwenen alle meegekregen flesjes en potjes thuis in de voorraadkast, maar aangezien ik die nu pontificaal aan het leegeten ben, diende er hoognodig Chinees te worden gekookt. Met genoemde oestersaus en ook zwarteboontjessaus, allebei donkerbruine smaakmakers van jewelste. Niet pittig, wel zout (niet te scheutig dus!) en flink knoflokig (die bonenpasta, want het is trouwens veel meer een lepelbare dikke pasta dan een saus). Erbij gingen noedels uit een ander Aziatisch pakket, eveneens ooit een keer in een perspakket, en een prachtige entrecôte uit Ierland uit de vriezer, ook al een cadeautje. Eigen inbreng was een overgebleven halve witte kool, een (toevallig rode) ui en wat zielige koriander, wat bij mijn weten helemaal niet Chinees is maar het fleurt de boel wat op en bovendien zit ik ook in een grote kliekjesverwerkingsmaand dus alles moet op. Het resultaat: snelle noedels voor 2 personen.
Recept
Eerst de entrecote (deze was 250 g, en gewone biefstuk kan trouwens ook) insmeren met 2 eetl oestersaus en een uurtje of twee wegzetten, maar wel op tijd weer uit de koelkast halen. 125 g noedels koken volgens de aanwijzingen op de verpakking, in dit geval 4 minuten, koud afspoelen en uit laten lekken. Dan 1 rode ui in flinters zachtjes 5 minuten fruiten in een scheut plantaardige olie in een wok of hapjespan. Daarna de heel fijngesneden witte kool erbij en op vrij hoog vuur roerbakken tot het zacht begint te worden. Indien nodig wat extra olie toevoegen. De hele tijd roeren hoeft trouwens niet hoor. Dat komt goed uit: dan kun je intussen de entrecôte bakken in een goed voorverwarmde pan, en dan in een mix van boter (voor het lekker) en olie (tegen het verbranden) anderhalve minuut aan elke kant. Vervolgens inpakken in alufolie en laten rusten terwijl je de noedels afmaakt. De uitgelekte noedels mogen in de pan bij de kool. Daarbij gaan 1 volle eetl zwartebonensaus, 2 eetl oestersaus, 3 eetl sherry en wat zwarte peper uit de molen. Plus het bakvet van het vlees. Even goed samen doorwarmen. In kommen doen, het vlees in plakjes erover en bestrooien met wat koriander. Of niet. Heel fijn comfortfood.