Een stadse juffer moet er af en toe even uit. Buiten de hoofdstad blijkt de wereld dan ineens feeëriek wit (nou ja, toen nog wel), vol nieuwe avonturen en lokale lekkernijen. Tijdens een uitstapje naar Drenthe ging ik uiteraard eerst op hunebeddenjacht, want een mens moet eens in z’n leven toch een keer een hunebed gezien hebben. Maar ik was het meest geïnteresseerd in regionale eetbare specialiteiten. Zo belandde ik in Meppel, waar ze gek genoeg naar eigen zeggen maar één banketbakkers hebben. Nee hoor, zegt een andere voorbijganger, er is er nog een. Nou ja, twee banketbakkers dan.
Bij de ene, Nijstad, stuit ik op de plaatselijke specialiteit: Drentse turfjes. Die moesten mee natuurlijk. Het blijken een soort chocoladecupjes met karamel en chocola erin, als een soort opgewaardeerde toffifee (bestaan die eigenlijk nog?), maar dan in de vorm van een ieniemieniechocogebakje. Eerlijkgezegd niet hoe ik me een turfje voorstel, daar is het cupje met sierlijke toef te frivool voor. Maar ach wat zijn ze fijn. En intussen alweer op natuurlijk.
Van het doosje kon ik nog geen afscheid nemen. Het gedicht erop wil ik u niet onthouden, zeker niet aan de vooravond van de boekenweek:
Hier in het stille veld
Bewerkt door nijv’re hand,
Werd turf gemaakt uit
Veen voor ’t ganse land.
Ontvangt u bezoek,
Of verlaat u deze stee,
Koop en neem dan
Drentsche turfjes mee.