Kleine courgettes zijn al heerlijk, maar kleine gele courgettes zijn helemaal een feest. Hier moet je er met een lantaarntje naar zoeken (tip: de Turkse groenteboer), maar afgelopen weekend kwam ik ze volop tegen in de Franse supermarkt. Ze smaken echt anders dan groene, veel aromatischer. En kleine hebben zoals iedereen zou moeten weten sowieso veel meer smaak dan de soms wat waterige grote. Die gooi je maar in de soep.
De kleintjes zijn fijn om rauw te eten. Vooruit, met een beetje olijfolie (de lekkerste die je hebt) en wat vers citroensap (nooit uit zo’n geel supermarktknijpflesje nemen, bah, die is reuze chemisch) en wat zout en peper. Nog wat geschaafde parmezaan erover en klaar ben je. En het is verbijsterend hoeveel plakjes je met de kaasschaaf kunt schaven van één courgette. Heb je meteen een fijn voorafje of begeleidende salade gemaakt. Dat gezegd hebbende, is het zo lekker, dat ik zeker twee van dit soort bordjes zou maken als je gezelschap hebt. Voor wie dit niet genoeg instructies vindt, het officiële uitgeschreven recept staat hier. Puristen maken bezwaar tegen de naam courgettecarpaccio, maar daar moet je je lekker niks van aan trekken.