Hij is weer voorbij, de Kookboekenweek. Iets van gemerkt? Misschien niet, want het was dit jaar een erg bescheiden (corona?)editie. Bovendien kun je je afvragen of kookboeken überhaupt nog wel een eigen promotieweek nodig hebben, want het gaat aanhoudend goed met het genre. Waar romans en dichtbundels het al jaren moeilijk hebben, overleeft menig uitgeverij toch maar mooi dankzij hun culinaire oeuvre. En een positief bij-effect van corona is dat mensen meer zijn gaan koken. Toevallig ben ik zelf kookboekenschrijver van beroep, en de moed zinkt mij eerlijk gezegd wel eens in de schoenen bij het zien van het torenhoge aanbod. Je zou er bijna geen kookboek meer van durven schrijven. Helemaal nu recepten overal online gratis voorhanden zijn, ook al blijken die lang niet altijd even betrouwbaar. En toch blijft het papieren kookboek gelukkig populair. Van ideaal hebbeding en inspiratie-vehikel tot gewild cadeau-artikel. Niet voor niets verschijnen verreweg de meeste kookboeken strategisch vlak voor het sint- en kerstseizoen.
Groentekookboeken
Dit najaar staat in het teken van de groentekookboeken, aangevoerd door de nieuwe van groentegoeroe Yotam Ottolenghi. Zijn Flavour is helemaal gewijd aan de hamvraag ‘Hoe krijg je zoveel mogelijk smaak in groente’. Met stip op één: door te roosteren. Van zwarte grillstrepen en geblakerde randjes krijgen ze bij het Voedingscentrum vlekken in de nek, want niet gezond. Maar eerlijk is eerlijk, juist die donkere knapperige randjes transformeren de saaiste ingrediënten tot onweerstaanbaar lekker. Zeker voor groente geldt: daar kan koken in een plens water nimmer tegenop.
Nooit meer anders
Ik ging meteen bloemkool uit de oven maken. Niet à la Ottolenghi, want zijn gemiddelde recept behoeft doorgaans zo’n 23 ingrediënten, maar gewoon à la mezelf. Brave bloemkoolroosjes veranderen in de oven in een soort snacks waarbij zelfs de grootste groentehater de hele schaal gegarandeerd leeg peuzelt. De smaak komt in dit geval door een combinatie van hoge temperatuur, een filmpje vet plus smaakmakers. Kerrie bijvoorbeeld, dat zorgt ook meteen voor een zonnig gele kleur, maar er zijn ook andere mogelijkheden. Knoflook is ook altijd een goed idee, maar kunt u ook weglaten. Sterker nog: zelfs met alleen peper, zout en olijfolie werkt dit recept. Het is nauwelijks een recept te noemen, en vast te simpel voor in een kookboek, maar let maar op, u wilt bloemkool nooit meer anders.
RECEPT
Bloemkoolsnacks uit de oven
Nodig voor 4 personen:
1 bloemkool
1 knoflookteen
2 volle theel specerijen naar keuze: kerrie of komijn of ras-el-hanout of gerookt paprikapoeder (pimentón)
± 4 eetl olijfolie
zout & peper uit de molen
Dipsaus:
250 g Turkse yoghurt
1 knoflookteen
verse peterselie en/of koriander
Oven voorverwarmen op 225 °C. Verdeel de bloemkool in kleine roosjes en spreid ze uit over een met bakpapier beklede bakplaat. Zorg dat ze de ruimte hebben; te dicht op elkaar gaan ze sudderen in plaats van roosteren. Pers de knoflook erboven uit en strooi er zout, peper en specerij naar keuze over (probeer ze vooral niet allemaal tegelijk te doen maar kies er eentje en probeer volgende keer gewoon een andere). Giet er een ferme scheut olijfolie bij en hussel alles goed door elkaar. Rooster ± 20 minuten in de oven tot de roosjes gaar en zacht maar toch een tikje krokant zijn. Schep halverwege een keertje om.
Ideaal als bijgerecht of – met dipsaus – als voorafje of borrelhap. Meng in dat geval de yoghurt met uitgeperste knoflookteen, fijngehakte kruiden, zout en peper en serveer in een schaaltje erbij.
TIP: Ook lekker met een ferme schep tahin door de saus. En als u het Ottolenghi-achtig wilt, strooit u er wat granaatappelpitjes over.
Dit recept verscheen eerder in Trouw. ©: Koken met Karin.
LEESTIP NRC: Een snufje? Nee, dat werkt niet
Kookboeken schrijven is een kunst, want: in een recept mag geen stap ontbreken. Hoelang is ‘even’ aanbakken? Hoeveel is ‘een scheutje’ melk? Hoe groot is een ‘grote pan’? Martine Kamsma vroeg een aantal ervaren kookboekschrijvers, waaronder ikzelf, hoe je dat eigenlijk doet, recepten schrijven. Lees hier het hele artikel in NRC.