Een paar jaar geleden was ik op bezoek bij Trouw-lezer Jaap Vlaming die op Texel 140 soorten rabarber verzamelt. Honderdveertig! De ene nog mooier en lekkerder dan de andere. Sindsdien droom ik van mijn eigen rabarbertuin. Alleen wilde het tot nu toe niet zo lukken in mijn eigen Franse lusthof. Rabarberplantjes verdwenen spontaan waar ik ze toch zo liefdevol gepoot had. Kennelijk was het niet de goede plek? Verkeerde grond? Of kunnen Nederlandse exemplaren simpelweg niet aarden in Frankrijk? Ik probeerde het voor een derde keer, nu met twee even peperdure als miezerige plantjes van een lokale Normandische kweker. Op een nieuw, zonnig plekje naast de schuur. En ja hoor, daar voelden ze zich duidelijk wél senang want ze groeiden als kool.
Er kwamen zelfs bloemen aan. Die bleken na twee weken verblijf in Nederland uitgegroeid tot armdikke stengels, die intussen naar beneden waren geknakt. Pas op, waarschuwde een kenner, die slurpen de energie uit je rabarber, dus toen heb ik ze toch maar afgeknipt.
U begrijpt, ik eet heel veel rabarber nu. En dan heb ik nota bene slechts twee planten, nog lang geen 140.
Na taart, crumble, moes, jam en siroop koos ik voor een Amerikaanse cobbler, dat is een soort crumble, maar dan anders. De bekendste versie is met perziken, maar ik deed het uiteraard met rabarber. Aardbei mocht er ook bij, dat is immers een klassieke smaakcombi, die nog eens wordt versterkt door ook een appeltje toe te voegen. De naam cobbler komt van cobbles, kasseien, u weet wel, van die rustiek-hobbelige straatsteentjes. Het fruit wordt namelijk afgedekt met een cake-achtig deeg dat je er lukraak beetje bij beetje op kiepert. Met als effect dat je geen gladde bovenkant krijgt, maar een soort goudgele bonkjes. Al zeg ik er meteen bij dat de boel bij het bakken nogal eens uitloopt. Ik heb verschillende varianten van het deeg uitgeprobeerd, maar het werd bij mij nooit echt als een straat vol kinderkopjes. Maar dit bleek wel de keilekkerste versie. Ook de volgende dag nog heerlijk, als een soort omgekeerde taart. En het kan nog nét, rabarber!
RECEPT Cobbler met rabarber en aardbei
Nodig voor 2 personen:
Vulling:
125 g rabarber
125 g aardbei
1 grote appel (125 g geschild gewicht)
50 g geleisuiker
5 kardemompeulen
Deeg:
100 g zelfrijzend bakmeel
25 g kristalsuiker
50 g koude boter
100 ml karnemelk
snufje zout
Oven voorverwarmen op 180 °C.
Vulling: Snij de rabarber in stukjes van 1 cm, de aardbeien doormidden, de appel in kleine stukjes. Doe in een kom met de geleisuiker. Stamp de kardemom (zonder peulen) fijn en doe erbij. Hussel en schep in een beboterde ovenschaal.
Deeg: Meng meel, suiker en zout in een kom. Doe de boter in blokjes erbij, wrijf met uw vingers tot kruimels. Roer de karnemelk met een pollepel erdoor tot het een min of meer samenhangend, vrij nat, deeg is. Schep hiervan met twee lepels ‘blobjes’ bovenop het fruit.
Bak ± 30-40 minuten in de oven tot mooi goudbruin.
TIPS:
• Amerikanen serveren dit graag ‘a la mode’ (met een bolletje ijs), maar crème fraîche is ook een goed idee.
• Intussen kreeg ik mail van een lezer dat een cobbler ook een schoenlapper is: “Mijn moeder maakte vroeger iets vergelijkbaars, maar dan met verkruimelde beschuit (met kaneel en suiker) als bovenkant. Een ‘schoenlapperstaart’, noemde zij dat. Met een beetje fantasie leken de breuklijnen in het beschuit op opgelapt leer.” Is dat nou niet grappig?
Dit recept verscheen eerder in Trouw (©: Koken met Karin).
Bewaar dit recept als pin op Pinterest:
NIEUW BAKBOEK
Nog meer trek in toetjes uit de oven? Die vind je volop in mijn nieuwe bakboek De Zoete Oven. Dat moet alleen nog even naar de drukker, dus nog heel even geduld, het boek ligt vanaf 16 september in alle boekwinkels. Al kun je wel nu alvast hier bij mij een persoonlijk gesigneerd exemplaar bestellen, dan heb je hem straks als eerste in huis.